Na veertien maanden het land op een andere manier te hebben gediend , was het weer aan de belastingdienst om van mijn diensten gebruik te maken.De chef moest toen heel goed kijken, wie daar weer het kantoor binnen kwam wandelen.
In mijn diensttijd werd het dragen van lang haar toegestaan. Voor die tijd moest men onder de helm kort gekapt zijn. Velen lieten toen hun haar tot over de schouders hangen en daar hoorde ik ook bij. Ook getooid met een lange baard vervolgde ik mijn loopbaan bij de dienst. De discipline was nog steeds aanwezig en dezelfde chefs waren aan het bewind.
Mijn lange haar kreeg volop aandacht en één chef , Dhr. Simon Nico Anton IJsbrand Eduard Rudolf ( zo spelde hij zijn achternaam door de telefoon ) waarschuwde me steeds, dat ik moest oppassen, dat mijn haren niet tussen de ketting kwamen van de lektriever ( roterende archiefbak ). Hij had trouwens de nare gewoonte , dat als je een weerwoord had, je een rotklusje kreeg op te knappen. Na de middagpauze stond hij ook altijd bovenaan de hoge trap op zijn horloge te kijken, om je terecht te kunnen wijzen als je een minuut te laat was. De werkzaamheden waren niet veel veranderd. Loonbelastingkaarten controleren, dossiers met biljetten opleveren en weer terug stoppen in de vakkenkast.
Het in de maling nemen van collega’s was in die tijd schering en inslag. Zo werd er bij een collega steevast één keer per week de inhoud van de perforators in zijn pet gestort, zodat hij bij het naar huis gaan onder de “confetti “ zat.
Nieuwelingen werden op pad gestuurd om bij iemand “ de map met zoekgeraakte stukken te zoeken “ , maar de collega naar wie hij of zij werd verwezen, had hem toevallig net aan een andere collega gegeven en zo kon je door het hele gebouw gestuurd worden.
Telefoonhoorns werden door de inktstempeldoos gehaald, zodat je met een zwart oor kwam te zitten. In je melkpak werd een klein gaatje geprikt , zodat de melk over je trui of colbertje liep.
Als je aan het loket stond, je kon alleen maar staan, werd je met een liniaal tussen je benen gepord en moest je je goed houden tegenover de klant.
Als er echter een grote klus geklaard moest worden, stond iedereen paraat. Zo moesten de aangifte biljetten die voor 1 april binnenkwamen op naam gesorteerd worden.Alfabetisch lexicografisch werd dat genoemd en zodoende kan ik nu met mijn ogen dicht het alfabet zonder haperen opzeggen. Het liefst had je de letters Q en X om op volgorde te leggen, want dat waren hele kleine stapels.
De nota’s waarop later de inkomens en aftrekposten genoteerd werden, teneinde de aanslag te berekenen, moesten in de biljetten worden gestopt.
Het was dan een hectische tijd, want voor 1 april moest alles op volgorde liggen om zo snel mogelijk aanmaningen te kunnen versturen. Het lukte meestal wel om een paar dagen na 1 april de aanmaningen te versturen. Later toen de computer het overnam lukte dat niet meer. Het duurde zelfs af en toe meer dan een jaar voordat de aanmaningen verstuurd werden.
De biljetten, die binnen waren, moesten daarna bekeken worden. Ze werden op moeilijkheidsgraad gesplitst . De zwaarste posten werden door de inspecteur zelf afgedaan samen met zijn adjunct-inspecteurs, die zo hun opleiding konden afronden. De minder zware posten werden door controleurs gedaan, daarna kwamen de commiezen en adjunct-commiezen.
De “ baas “ ( inspecteur ) had niet de makkelijkste posten. Ik herinner me een belastingplichtige, die bij iedere aanslag of brief in bezwaar of beroep ging. Hij werd een ware plaag. Als de baas in zijn kamer zat ( die op de begane grond was ) en hij zag hem buiten aankomen deed hij zijn deur op slot. Één keer was hij bijna te laat, net op tijd ging de deur dicht, maar het gevolg was dat er een flinke deuk in de deur geschopt werd.Op een gegeven moment stopte het, omdat deze bel.pl. gehaald werd door Magere Hein.
We moesten nog meneer zeggen tegen degenen, die de biljetten moesten “regelen “, maar dat veranderde, toen er uit Amsterdam ene Joop het regelteam kwam versterken. De meesten onder ons, weten wel wie die Joop was. Als ik over Joop ga beginnen. kan ik wel een apart boek gaan schrijven.
Wordt vervolgd.