Deel 3

Adjunct-commies of commies worden. Dat wilde ik ook wel en vol goede moed begon ik mijn eerste carrière -move bij de dienst.

Ik was op 1 september 1970 aangenomen als adspirant-schrijver. 19 mei 1971 ging ik in dienst tot 8 september 1972. Voordat ik in dienst ging, werd ik op 1 april 1971 benoemd tot adspirant-ambtenaar. Mooie titels, hè. Om adjunct-commies of commies te worden en hoger, moest je eerst de twee jaar durende opleiding voor adjunct-commies volgen, maar ja, ik moest er ook even tussenuit voor mijn diensttijd.

Let op dames, als man ga je op mijn leeftijd vaak over je diensttijd praten. Naar aanleiding van dit stukje, durf ik te wedden dat er collega’s naar me toe komen met verhalen over hun diensttijd. Mannen onder elkaar komen dan altijd met de meest fantastische verhalen, maar ik had een luizenbaantje. Ik zat als militair op de opleiding voor vredestelefonist in Ede-Wageningen in de Simon Stevin-kazerne.

Na deze opleiding werd ik in Oegstgeest in een ondergrondse bunker geplaatst met een centrale, die toegang had tot alle kazernes in binnen- en buitenland. Het was nog een ouderwetse centrale, waarbij klepjes boven de aansluiting naar beneden klapten als er gebeld werd , dan moest je de plug in het gaatje stoppen en had je verbinding.

Hier had je ook het in de maling nemen van collega’s. Je verbond dan twee officieren, het liefst zo ver mogelijk van elkaar weg, met elkaar en de verwarring was dan compleet. Wie had nu wie gebeld ? Standaard was ook om de belknop lang vast te houden, zodat men een hoop geknetter in zijn oor kreeg. De vrijdagmiddag was ook leuk, er werd dan naar de vriendinnen gebeld om te melden, dat ze disciplinair gestraft waren en het weekend niet naar huis konden. Meeluisteren was verboden, maar ja, er mag zoveel niet.

Genoeg over de diensttijd, want het gaat natuurlijk over mijn tijd bij de belastingdienst.

Voor de opleiding van AC moest ik natuurlijk lessen volgen en ik kreeg de gelegenheid om dit bij de inspectie Leiden te doen. Echt veel lessen heb ik niet kunnen volgen, want de ene keer zat ik in een schuttersputje op de Edense hei en de andere keer had ik een schietoefening.

Leiden lag tegen Oegstgeest aan, maar ik volgde weinig lessen en het was dan ook niet verwonderlijk, dat ik in oktober 1971 de mededeling kreeg , dat ik met het cijfer 3 ½ , het eerste deel van de studie niet met goed gevolg had afgesloten. Lessen volgde ik niet meer tijdens mijn diensttijd en zelfstudie moest mij verder brengen. Dit was echter een onbegonnen zaak, want in april 1972 kreeg ik bericht, dat ik ook voor deel II een onvoldoende had en wel een 2. U ziet het, een echte bolleboos.

Maar mijn kansen waren nog niet op. De laatste poging in mijn diensttijd liep echter weer op een teleurstelling uit, in oktober 1972 was het schriftelijk gedeelte te slecht om voor mondeling op te gaan. In de afwijzing stond echter ook, dat ik nog eenmaal de gelegenheid had om aan de opleiding voor het 1e jaar deel te nemen. Snapt u het nog ?

Ondertussen was ik met verlof gestuurd uit militaire dienst en in september weer aan het werk gegaan bij de belastingdienst Purmerend.

De toenmalige Hoofdinspecteur-titulair Dhr.F.C. Rijnders had nog steeds vertrouwen in mij, want op 10 oktober 1972 werd ik door hem, middels een proces-verbaal van beëdiging benoemd tot , houdt u vast, Administratief ambtenaar C 3e klasse in tijdelijke dienst. Ik moest onder ede beloven, dat ik alle verdere ambten, die mij later bij de Administratie van ’s- Rijksbelastingen mochten worden opgedragen, volgens eer en geweten met nauwgezetheid zou vervullen.

Mijn werkzaamheden bestonden naast het opleverwerk, nu uit het bijhouden van de dossiers in de leggers. Hierin kwamen o.a. notariële aktes, kadastrale transacties, zoals aan-en verkoop van huizen, en verdere vermogensbestandsdelen. Deze zgn. renseignementen konden dan vergeleken worden met de binnengekomen ingevulde aangiftebiljetten.

De studie werd ook weer opgepakt en nu kon ik wekelijks naar les in Zaandam aan de Van Gogh-weg ( al lang niet meer in gebruik bij de belastingdienst ). Daar begon ik weer aan het eerste gedeelte van de cursus AC. De onderdelen waren Kennismaking/Kijkje, Motorrijtuigenbelasting, Invordering/Accijnzen, Loonbelasting, Inkomstenbelasting en Premieheffing.

Iedere week werd mijn “ Lelijke Eend “ volgepropt met ambtenaren en gingen we op weg naar Zaandam. ’s-Winters lukte dat niet altijd meteen. Vaak moest ik, als het gevroren had, met de slinger de motor op gang zien te krijgen. Dan moest ik het gaspedaal flink intrappen om met de topsnelheid van 80 km. op tijd de les te halen. De leraar Dhr. Visser ( bij sommigen loopt bij het horen en zien van die naam het angstzweet nu nog over de rug) was niet èèn van de gemakkelijkste.

 

Wordt vervolgd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *